Werkgroep Jeugd en Jongeren Werkgroep Jeugd en Jongeren
Een bekend spreekwoord in de vertaalwetenschap is: “Vertalen is altijd verraden”. Onontkoombaar brengt elke vertaling z’n eigen interpretaties mee. Elke vertaling van de Bijbel zal altijd een mix zijn van het oude verhaal, én het geloof van de vertalers. Daar is op zich niets mis mee. Behalve als we ons dit niet bewust zijn. Dan denken we dat we ons laten inspireren door de Bijbel (‘het staat er toch’), terwijl we in feite bezig zijn met buiksprekerij. “Eindelijk begrijpen we de Bijbel”, zo denkt de argeloze lezer. Wat in werkelijkheid begrepen wordt is echter niet of nauwelijks de (vaak moeilijke) Bijbel, maar in plaats daarvan gewoon het geloof van de vertalers.

Een voorbeeld in de Nieuwe Bijbel Vertaling (die we standaard in de kerk lezen) is te vinden in het verhaal van de ‘Bruiloft te Kana’. In de NBV wordt dit verhaal afgesloten met de zin: “Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste w-o-n-d-e-r-teken…”. Dat klinkt mooi vol vroom ontzag. Maar met deze afsluitende conclusie – w-o-n-d-e-r-teken - wordt onze aandacht vooral gericht op een bepaald deel van het verhaal: In het Kana-verhaal gaat het er blijkbaar vooral om dat jij gelooft dat Jezus van water (H20) wijn (Beaujolais Primeur) kan maken… En deze tovenaar kan nog veel meer, want dit was pas zijn e-e-r-s-t-e  w-o-n-d-e-r-teken.
Alleen… staat er in het Griekse origineel helemaal niets over een ‘wonder’. Er staat gewoon heel neutraal ‘teken’. Ofwel, de kern van het verhaal is juist níet de stoffelijke verandering van H20 naar Beaujolais. De kern van het verhaal bevindt zich, volgens dat woord ‘teken’, búiten het verhaal. Johannes wil immers dat we wat gebeurd is verstaan als een téken, het verhaal be-teken-t iets, beeldt iets uit, het gaat dus juist om de beeldspraak.
Op zo’n moment vallen de vertalers van de NBV even door de mand. Ze zeggen ‘neutraal’ te zijn, zich niet te laten leiden door dogma’s en religieuze vooronderstellingen. Maar af en toe zie je toch dat ze de Bijbel het liefst lezen als een geschiedenisboek met vooral moraal als boodschap.

Het aardige van de Bijbel in Gewone Taal is precies dat deze op het punt van objectiviteit minder krampachtig is dan de Nieuwe Bijbel Vertaling. Wie de BGT naast andere vertalingen legt ziet dat de BGT regelmatig bewust interpretaties biedt. En precies deze interpretaties zijn niet het zwakste punt van de BGT. Een paar voorbeelden.

In Matteüs 5 spreekt Jezus veelbelovende woorden vanaf de berg (‘de Bergrede’) over de ‘armen van geest’, de zachtmoedigen, de vredestichters. Die zullen volgens de NBV ‘gelukkig’ zijn. In de vorige vertaling waren ze ‘zalig’, en het gedeelte heet daarom ook wel de ‘zaligsprekingen’. Dat woordje ‘zalig’ verstaat niemand meer (tenzij het over een Mona-toetje gaat), maar het woordje ‘gelukkig’ blijkt bij nader inzien toch wat oppervlakkig. Don’t worry, be happy. De BGT komt nu met een omschrijving: ‘Het echte geluk is voor...’. Daarmee wordt veel meer diepgang bereikt. En die ‘armen van geest’ worden vervolgens vertaald door ‘mensen die weten dat ze God nodig hebben’. Een formulering die prikkelt tot overdenking en gesprek. Erg vrij, maar echt niet verkeerd.
Ook Bijbelse poëzie - lastig te vertalen! - wordt creatief en vrij weergegeven. Hoe maak je bijvoorbeeld ‘eenvoudig’ Nederlands van het beeld dat opklinkt in Psalm 139:9: 'Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad'? Het werkwoord ‘zich verheffen’ is niet echt alledaags. De BGT maakt ervan: 'Ik kan naar de plaats gaan waar de zon opkomt.' Nog steeds een poëtisch beeld. Maar wél een stuk eenvoudiger.
Een moeilijk woord als ‘vergankelijkheid’ wordt omschreven. Romeinen 8: 21 (NBV: 'De schepping zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid') klinkt dan  zo:  'Ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt er een einde aan de macht van de dood'.
De BGT durft zelfs kernbegrippen uit de Bijbel vrij te vertalen. Zo wordt het begrip ‘Koninkrijk van God’ heel gedurfd vertaald met ‘Gods nieuwe wereld’. Dapper, verfrissend, prikkelend!
 
Helaas (vind ik) zijn de vertalers niet altijd zo vrij. Zo zijn de ‘engelen’ uit het kerstverhaal van Lukas 2 gewoon ‘engelen’ gebleven. Alsof we dan zo maar weten wat er wordt bedoeld. Een andere Bijbelvertaling (de ‘Naardense’) vertaalt hier ‘aankondig-engel’, wat én dichterbij het Grieks staat, én vooral op een gezonde wijze onze al te vaste voorstellingen doorbreekt. En o ja, als we dan toch even kritisch zijn… wat vind ik het jammer dat het woord ‘Bijbel’ niet vertaald wordt. Het enkelvoud ‘Bijbel’ klinkt zó massief. Met een beroep op dé Bijbel is in de geschiedenis zo veel ellende uitgehaald. Maar ‘Bijbel’ komt van het Latijnse Biblia, wat boeken (meervoud) betekent. Zo massief is de Bijbel helemaal niet. Het is stem en tegenstem.. .en tegenstem… en tegenstem. En dat moet je éigenlijk weten voordat je de (?) Bijbel openslaat. ‘De boeken’ zou in dat opzicht een veel meer prikkelende titel zijn geweest.

En wat is tenslotte de conclusie van deze verkenning? a) Dat de BGT meevalt. De vertaling is minder ‘plat’ dan ik vooraf vreesde. Er is zorgvuldig, maar ook creatief en met lef vertaald, en dat werkt vaak goed. b) Dat de BGT soms écht sterk is, en soms écht zwak. c) Dat de BGT daarom pas écht vruchtbaar is als je de teksten vergelijkt met andere vertalingen. d) dat Bijbellezen nooit éénvoudig is, zelfs niet met de Bijbel in Gewone Taal.

ds. Jaco Zuurmond
terug